Ze zijn schaduwmakers, een onderkomen voor dieren en de "groene long" van onze planeet: zo plant je bomen.
03.08.2022
In dit artikel leer je hoe je de grond en de boom voorbereidt op de aanplant en hoe je correct plant.
Bomen produceren zuurstof en zuiveren de lucht van schadelijke stoffen. Ze vormen een belangrijke leefruimte, leveren voedsel aan veel levende wezens en beschermen de grond tegen uitdroging.
Boomkwekerijen verkopen drie soorten bomen: bomen in pot, met kluit en met blootliggende wortels.
Houd bij het kiezen van de plaats rekening met de bodemkwaliteit, grootte van de boom en diameter van de kroon. Bewaar ook de nodige afstand tot de perceelsgrens.
Na het planten is het belangrijk om de boom veel water te geven en te mulchen.
In je tuin kan je bomen planten die passen bij de bodemkwaliteit en de grootte van je tuin. Voor kalkachtige bodems zijn vlinderstruiken en goudregen geschikt. Op een droge plek voelen ruwe berken en Noorse esdoorns zich thuis. Sierappels en winterlindes gedijen goed in leemgrond. In een grote tuin kun je uitstekend kersenbomen, kastanjes of beuken planten. In een kleine tuin zien bolacacia's, zuilsierkersen en kleine bomen op stam er harmonieuzer uit.
Je plant een boom door op de juiste plaats een plantgat te graven, de boom in het midden te plaatsen en het plantgat weer op te vullen. Pas geplante bomen hebben bovendien ondersteuning nodig. Tot slot geef je het beplante oppervlak veel water en bedek je de grond met mulch.
Het plantgat voor een boom moet ongeveer twee keer zo breed en iets dieper zijn dan de wortels. Zo heeft de boom voldoende ruimte om sterke wortels te vormen.
Bomen kan je in het voorjaar of najaar planten. Het is dan niet te koud of te warm. De beste periode is echter de herfst, tussen eind september en begin oktober: dan hebben de zomergroene bomen hun bladeren verloren en verdampen ze niet meer zoveel water, wat goed is voor de groei.
Naast hun decoratieve functie zijn bomen een belangrijke bouwsteen van ons ecosysteem:
Bomen produceren zuurstof, zuiveren de lucht van schadelijke stoffen en nemen koolstofdioxide op die in grote hoeveelheden schadelijk is voor het milieu. Daarom zijn bomen essentieel voor alle levende wezens op aarde en helpen ze om de snelle klimaatverandering tegen te gaan.
Bomen bieden een leefruimte voor dieren en vogels. Veel soorten vinden er voedsel, nestplaatsen en bescherming. Zo zijn bladeren en vruchten zoals bessen of noten een voedingsbron voor mens en dier. Bijen, hommels en andere insecten voeden zich met pollen en nectar van bloeiende bomen.
Bomen zijn aangename schaduwmakers waaronder mens en dier aan de zon kan ontsnappen.
Voordat je begint met planten, moet je nadenken over de gewenste boomsoort en waar je de boom wilt planten. Ook de juiste planttijd is cruciaal voor het welzijn en de aangroei van de boom.
Over het algemeen bieden boomkwekerijen drie soorten bomen aan:
Boom in pot: dit zijn bomen die worden gekweekt in potgrond en grotere plantenpotten, containers genaamd. Ze zijn het hele jaar door verkrijgbaar, ook in volle bloei. Let bij de aankoop op een hoogwaardige kwaliteit en gezonde, fijn vertakte boomwortels. Sommige bomen worden pas voor de verkoop in potten geplant in plaats van erin te groeien en hebben daardoor minder uitgesproken wortelkluiten.
Boom met kluit: dit zijn bomen die op het veld worden gekweekt en met kluiten uit de grond worden gehaald. De wortels blijven relatief onbeschadigd en worden in een kluitdoek van jute of kunststof gewikkeld die de aarde bijeenhoudt. Als de doek is gemaakt van jute en niet van kunststof, dan wordt die samen met de boom ingeplant. De jute wordt dan in de grond verteerd. Grotere bomen, groenblijvende bomen en naaldbomen zijn vaak verkrijgbaar met kluit. Ze zijn verkrijgbaar tussen oktober en maart.
Boom met blootliggende wortels: deze bomen komen recht van het veld en worden geleverd met blootliggende wortels, dus zonder grond om de wortels heen. Bomen met blootliggende wortels zijn alleen verkrijgbaar in het voorjaar of najaar. In het voorjaar komen de aangeboden bomen uit koelhuizen. Ze zijn dus alleen bladerloos verkrijgbaar. Naaldbomen en groenblijvende bomen zijn niet in deze vorm verkrijgbaar, anders zouden ze in een mum van tijd uitdrogen.
Je kan over het algemeen elke boom planten tegen klimaatverandering aangezien elke boom zuurstof produceert en koolstofdioxide uit de lucht filtert. Het beste plant je inheemse bomen die zich in je omgeving thuisvoelen en die niet veel grondstoffen verbruiken.
De kosten variëren per boom en hangen van veel factoren af. Zo is er de prijs voor de boom, de kosten voor het werk en de daaropvolgende boomverzorging of eventuele maatregelen om de bodemkwaliteit te verbeteren.
Over het algemeen kan je een boom in het voorjaar of najaar planten. In deze seizoenen regent het meer dan in de zomer. De boom krijgt dan voldoende vocht en kan beter groeien. Het is dan buiten ook niet te koud of te warm. Het vroege najaar, ongeveer tussen eind september en begin oktober, is het meest geschikt voor het planten van bomen. De zomergroene bomen hebben hun bladeren al verloren en verdampen geen water. Dit geeft ze voldoende kracht en tijd om te wortelen voordat de winter begint.
De juiste bodemgesteldheid is belangrijk om ervoor te zorgen dat de boom zich thuisvoelt en gezond groeit. Voordat je planten kiest, moet je de grond in je tuin controleren en een gewas zoeken dat geschikt is voor de bodem. In tegenstelling tot kleinere heesterperken is het moeilijk om de bodem onder een boom later te verbeteren en om een boom te verplanten.
Grondsoort | Boomsoorten |
---|---|
Droge grond |
|
Kalkgrond |
|
Leemgrond |
|
Bij het kiezen van een plaats moet je ook rekening houden met de uiteindelijke boomgrootte en de kroondiameter. Deze informatie vind je in de plantbeschrijving of in een tuincentrum. Zo kan je van tevoren inschatten hoeveel schaduw de boom zal geven en hoeveel afstand je moet bewaren tot je woning, andere planten of de perceelsgrens. De beste positie voor een kleinere boomsoort bepaal je met behulp van een tak of een lat: neem een tak die zo lang is als de maximale hoogte van de boom en plaats deze loodrecht. Zo kan je je de groei en de hoogte van de boom visueel voorstellen.
Overigens: regelmatig snoeien houdt de boom niet klein, maar in vorm. Plant daarom in kleinere tuinen kleinere boomsoorten, zoals een bolacacia, zuilsierkers of een kleine boom op stam. De grond moet ook onkruidvrij zijn vóór het planten.
De minimumafstand tot de perceelsgrens is bepaald in het burenrecht en verschilt per land. De vuistregel is: hoe breder en hoger de boom, hoe groter de afstand tot de buren moet zijn. Informeer je dus goed bij je gemeente voordat je een boom plant.
Als je een eigen perceel bezit, mag je daar een boom planten met inachtneming van de perceelsgrenzen en de plaatselijke voorschriften. Op wegen, velden, in bossen en andere openbare ruimten is het planten van bomen echter niet toegestaan.
Werken met krachtige machines is leuk en doet je boven jezelf uitstijgen. Maar je moet ook kunnen rekenen op effectieve en veilige beschermkleding. Draag altijd je persoonlijke veiligheidsuitrustingwanneer je met tuingereedschap werkt. Deze omvatten onder andere snijbestendige handschoenen, veiligheidsbril, gehoorbescherming en meer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het product voor meer informatie. Vóór het eerste gebruik moet je goed weten hoe de machine werkt en ervoor zorgen dat deze vóór elk gebruik in perfecte staat is. Op verzoek maakt je STIHL dealer je machine met plezier klaar voor de eerste klus en adviseert je ook over de soorten veiligheidskleding die je op je gemak kunt passen. Denk eraan dat een persoonlijke veiligheidsuitrusting geen vervanging is voor een veilige werkmethode.
Trek je handschoenen aan, tijd om te planten!
Geef de boom eerst water. Zet de boom hiervoor in een bak of emmer vol water tot er geen bellen meer omhoog komen. Bij te grote potten die je niet in een emmer kan dompelen, kan je de kluit aangieten en na het planten een flinke slok water geven.
Meet het plantgat en verwijder onkruid. Het plantgat moet ongeveer twee keer zo breed en iets dieper zijn dan de wortelkluit. Zo heeft de boom voldoende ruimte om sterke wortels te vormen. De grootte en diepte van het gat kan je controleren met een houten lat. Zaag hiervoor eerst de lat op de gewenste lengte af met een snoeizaag (bijv. STIHL GTA 26).
Verwijder eerst het stuk gazon waar je de nieuwe boom plant. Verwijder hiervoor het stuk gazon in een straal van 30 tot 50 cm rond de stam (afhankelijk van de boomgrootte wanneer je de boom plant). Plaats een doek of zeil naast het plantgat om het gras ernaast te beschermen tegen het uitgraven.
Graaf het plantgat uit en leg de aarde op het doek. Maak de randen en de bodem van het gat wat los met een spitvork of spade. Meng de uitgegraven grond met pot- of compostgrond. Dat is vooral belangrijk bij een te zanderige of te leemachtige grond. Let erop dat je niet te veel potgrond gebruikt. Deze mix is enkel bedoeld om de boom te helpen bij de groei tot hij begint wortels te ontwikkelen in de tuingrond.
Bij potbomen snijd je ongeveer 0,5 cm in de wortels aan de buitenkant van de kluit met een scherp mes. Zo kan de boom nieuwe wortels aanmaken die zich in de grond verspreiden. Anders blijven de wortels van potbomen op een spiraalvormige manier groeien en zijn ze jarenlang niet stabiel.
Plaats de boom in het plantgat, zet hem in het midden en bepaal de juiste diepte met de panlat. Leg hiervoor de lat over het plantgat om het toekomstige grondoppervlak te vormen. De wortelkluit mag maximaal 1 cm eronder liggen. Bij een fruitboom ligt de entplaats, een typische verdikking onderaan de stam die is geënt door de kweker, ongeveer 10 cm boven de grond. Voeg indien nodig wat grond toe of haal wat weg.
Plaats nu de boompaal. De positie van de boompaal is gebaseerd op de boomstam: direct naast de wortelkluit in de hoofdwindrichting. Haal vervolgens de boom uit het gat en sla de paal op de gemarkeerde plek met een handrei in de grond.
De insteekdiepte hangt ruwweg af van de hoogte van de kroonaanzet. De paal eindigt 10 cm onder de belangrijkste takken. Dit is waar je de boom vastmaakt. Bij wind kunnen te lange palen de schors van de takken beschadigen. Te korte palen geven de boom onvoldoende steun. Bij twijfel koop je beter iets langere palen en sla je ze dieper in de grond. Als dat niet mogelijk is, zaag je een stuk af met een snoeizaag.
Plaats nu de boom midden in het gat naast de paal en zet deze recht. Let bij fruitbomen op de zogenaamde entplaats: dat is een typische verdikking onderaan de stam die is geënt door de kweker en boven de grond moet blijven.
Potten van natuurlijke materialen kunnen in het plantgat blijven zitten, waar ze na verloop van tijd worden verteerd. Verwijder plastic materialen en potten.
Vul het plantgat vervolgens met de rest van de potgrond. Schud zo nu en dan aan de boom, zodat het mengsel goed tussen de wortels wordt verdeeld. Bij een te droge grond vul je het plantgat tot driekwart met grond en besproei je het met veel water. Stamp de grond nu lichtjes aan.
Let op: Als de grond te hard is aangestampt, kan er geen lucht worden doorgelaten en kunnen de boomwortels niet meer ademen.
Je moet de geplante boom aan een steun binden om deze stabiel te houden. Wikkel hiervoor een kokostouw in achtvormige lussen rond de boomstam en de paal (ongeveer 5 tot 10 cm onder het uiteinde van de paal). Bind het touw aan de boomzijde niet te vast en iets hoger dan aan de paal. Na verloop van tijd zakt de boom in de grond, waardoor het touw automatisch horizontaal staat. Het touw blijft ongeveer 2 tot 3 jaar aan de boom zitten en valt na verloop van tijd vanzelf uit elkaar.
Maak nu een gietrand rond het opgevulde plantgat en vul de kuil met veel water. Zodra de vloeistof door de grond is geabsorbeerd, bedek je het gedeelte rond de boom met een laag hoornspaanders en daarna met schorsmulch. Zo bescherm je de grond rond de boom tegen verdamping en blijft deze langer vochtig. Mulch in het voorjaar opnieuw het oppervlak.
De grond rond de boom, de zogenaamde boomschijf, moet vooral in de eerste 5 à 6 jaar na aanplant vrij blijven of worden gemulcht. De boomschijf moet iets groter zijn dan de boomkroon, dus een radius van ongeveer 50 tot 60 cm. Daarna kan het gras tot dicht bij de stam groeien.
Maak bij het planten van een boom met kluit het doek los, vouw het wijd open en verwijder het indien mogelijk. Doeken van natuurlijke materialen kunnen in het plantgat blijven zitten, waar ze na verloop van tijd worden verteerd. In ieder geval mogen er geen touwen of draden aan de boomstam blijven hangen. Verwijder ook plastic materialen. Na het planten moet de stambasis nog ongeveer een centimeter uit de grond steken.
Zet bomen met blootliggende wortels vóór het planten enkele uren in een emmer of bak met water en laat de wortels volop water opnemen. Knip kromme of afgestorven wortels vóór het planten met een snoeischaar af. Vergeet niet: de plant moet in het gat passen zonder dat de wortels buigen en ze mogen niet rechtstreeks in de vaste tuinaarde worden geplant.
Het type steun hangt af van de groeivorm en grootte van de boom.
Een verticale paal in hoofdwindrichting
Voor welke bomen? Kleinere bomen met blootliggende wortels en op stam en bomen met kleine kluit in een pot (bijv. fruitbomen).
Hoe? Sla de paal eerst in de grond in de hoofdwindrichting en plant dan de boom. De paal mag dicht bij de stam staan.
Een schuine paal
Voor welke bomen? Bomen met een lage kroonaanzet (jonge aanplant of meerstammige bomen), bomen met meerdere scheuten en coniferen.
Hoe? Plaats de paal tegen de hoofdwindrichting in en op voldoende afstand van de kluit. Sla de steun onder een hoek van 45° in de grond. Buig de boom weg ter bescherming en zet de paal nog vaster. Maak de paal korter indien nodig, zodat hij maximaal een handbreedte uitsteekt en bind hem dan vast.
Driepoot (drie palen die met dwarslatten zijn verbonden)
Voor welke bomen? Grote bomen met hoge stam en kluit waarbij de palen niet dicht bij de stam komen zonder de kluit te beschadigen.
Hoe? Plant eerst de boom en zet dan de palen in een driehoek met voldoende afstand tot de stam. Verbind de steunpalen met dwarslatten en bind ze vast aan de boom.