De grond in je tuin verbeteren: betere bodem, betere tuin
Door de bodem te verbeteren herstel je uitgeputte tuingrond. Dit artikel legt uit hoe je de grond in je tuin kan verbeteren.
08.11.2023
Overzicht: bodemverbetering
Een betere bodemkwaliteit is goed voor de planten, het waterverbruik en vermindert de belasting bij het tuinieren
Afhankelijk van de bodem zijn er verschillende manieren om de bodemkwaliteit te verbeteren
Verschillende indicatoren (slibtest, specifieke planten, vingerproef) dienen als leidraad
Grondverbetering voer je idealiter in het voorjaar door
Hoe je de grond kan verbeteren in je tuin hangt af van de staat van de bodem: harde grond moet je losmaken door zand aan het gras toe te voegen. Als de grond te los zit, moet je daarentegen het vermogen om water en voedingsstoffen vast te houden verbeteren. Gebruik hiervoor best het kleimineraal Bentonit. In zure grond moet het zuur worden gecompenseerd door tuinkalk en moet de tuin worden bemest als de grond te weinig voedingsstoffen bevat.
Een zure bodem maak je weer neutraal met tuinkalk. Gewoon over de grond strooien en wachten tot de regen de kalk in de ondergrond heeft gespoeld en de zuren zo worden geneutraliseerd.
Voor het verbeteren van de bodemkwaliteit zijn planten geschikt die door sterke wortelgroei de grond losmaken (bij harde bodems) en planten die hem bij elkaar houden (bij zandbodems).
Waarom zou je de kwaliteit van je tuingrond verbeteren?
Soms te zanderig, soms zo leemachtig dat de bodem zo hard lijkt als beton: niet elke tuin is uitgerust met de perfecte ondergrond voor wat er op moet groeien. Een bodemverbetering kan in dergelijke gevallen doorslaggevend zijn.
Door de kwaliteit van je bodem te verbeteren zorg je voor een gezonde plantengroei en maak je tuinieren in de toekomst gemakkelijker. Want een optimale bodem maakt werken met minder krachtsinspanning en hulpmiddelen mogelijk, kan water goed vasthouden (moet dus minder vaak worden gesproeid) en is in het beste geval goed voor het milieu (wanneer meststoffen goed worden vastgehouden en niet direct aan het grondwater worden doorgegeven).
Maar waar begin je om te weten te komen of en hoe je je bodemkwaliteit moet verbeteren? In dit artikel laten wij je stap voor stap zien waar je op moet letten.
Als startpunt voor elke verbetering van de bodemkwaliteit is het zaak om eerst het thema bodemkwaliteit te bespreken.
Bodemkwaliteit
De vraag naar de kwaliteit van de bodem is complexer dan je denkt: Natuurlijk is een goede bodemkwaliteit positief voor een goede plantengroei. Maar hoe bepaal je 'goede' of 'minder goede' bodemkwaliteit om te weten te komen of een verbetering van de bodem überhaupt nodig is?
De optimale bodem (dus een kwaliteit die geen bodemverbetering nodig zou hebben) zit los, maar is tegelijkertijd zo stabiel dat de aarde na een regenbui niet samenklontert tot een compacte, leemachtige substantie.
De perfecte bodem neemt water op als een spons en geeft het later weer af aan de planten. Bovendien heeft hij voldoende voedingsstoffen voor de groeiende flora en zijn losse aard zorgt voor ventilatie en een goede groei van de plantenwortels.
De kwaliteit van een bodem wordt bepaald door de verhoudingen van zijn bodemcomponenten. Klei, leem en humus zijn daarbij de bepalende elementen. Hoe gelijkmatiger deze componenten in de grond zijn verdeeld, des te beter is de bodem voor de planten die erop groeien.
De verdeling van deze afzonderlijke bestanddelen geeft dus niet alleen uitsluitsel over de kwaliteit van de bodem, maar ook over de noodzaak en omvang van een bodemverbetering.
Hoe bepaal je de bodemkwaliteit?
Om de bodemkwaliteit te controleren, onderscheiden we eerst tussen twee extremen: zand en klei.
Terwijl puur zand te los zit en water niet kan opslaan, wordt water door klei heel goed opgeslagen – maar een kleibodem laat dan weer slecht lucht door. Tussen deze twee extremen ligt de zanderige klei – en dat is de ideale toestand die je moet nastreven.
Leem slaat de voedingsstoffen goed op en zand is los genoeg om de wortels de ruimte te geven die ze nodig hebben. Toegevoegde humus levert voedingsstoffen, houdt water vast en is de grondstof voor een blijvend stabiele bodemstructuur.
Nu je weet wat de theoretische principes voor bodemverbetering zijn, is het een goed idee om eens een kijkje te nemen in de praktijk. En die begint met de eerste stap van elke grondverbetering: het bepalen van de bodem die in je tuin ligt.
Eerste stap: tuin observeren
Om te weten te komen of je tuin baat heeft bij een bodemverbetering moet je in de tuin kijken en nadenken over hoe je routine er in de tuin uitziet. Hierbij moeten de volgende vragen worden beantwoord:
Is het waterverbruik erg hoog?
Wordt de grond in de zomer erg hard?
Wordt de grond bij regen of bij het besproeien drassig?
Verwelken de planten?
Als één of meerdere van deze zaken voorkomen in jouw tuin en je geen andere oorzaak herkent, dan is het waarschijnlijk verstandig om een verbetering van de bodemkwaliteit door te voeren.
Als volgende stap moet je het type bodem bepalen. Daarna kan je de bodemkwaliteit verbeteren.
Stap twee van grondverbetering: bodemtype bepalen
Voordat je begint met het verbeteren van de bodem, moet je eerst nagaan welk type bodem in jouw tuin aanwezig is. Dit is essentieel voor de maatregelen die je later neemt om de bodem in je tuin te verbeteren.
Om de bodemsoort te bepalen en zo de bodemkwaliteit te testen, bestaan er twee methoden: het vingermonster en de drijfmestanalyse. Bij beide methodes kan je trouwens op meerdere plekken in je tuin monsters nemen. Het kan namelijk zijn dat de bodemgesteldheid in je tuin per locatie verschilt.
Bodemsoort met vingerproef bepalen
De eenvoudigste manier om de bodemkwaliteit voor een verbetering van de bodem te bepalen, is de zogenaamde "vingerproef".
Haal één spade diep een handvol grond uit je tuin en probeer er een worstje van te maken. De structuur van dit worstje geeft aan welke bodem er in jouw tuin aanwezig is.
Kleibodem | Leembodem | Zandbodem |
---|---|---|
Laat zich vormen tot een glanzende, vochtig uitziende worst met de dikte van een potlood. | Goede consistentie, licht brokkelig, maar blijft bij elkaar. Bij een hoger zandgehalte brokkelt de worst in meerdere delen, die echter goed vasthouden. | Het is niet mogelijk om een worst te vormen, omdat deze continu uit elkaar valt. |
Bodemtype met drijfmestanalyse bepalen
Een andere testvariant voor het bepalen van de bodemsoort is de zogenaamde drijfmestanalyse. Daarmee kan je behalve het type bodem ook bij benadering het humusgehalte in de grond bepalen.
Neem voor de drijfmestanalyse een leeg potje en vul het voor een kwart met tuinaarde. Vul het glas tot aan de rand met water, draai het deksel dicht en schud het glas gedurende 30 seconden. Laat het vervolgens 15 tot 30 minuten staan en bekijk daarna het resultaat:
Kleibodem | Leembodem | Zandbodem |
---|---|---|
Het water is gelijkmatig troebel, op de bodem zijn enkele afzettingen te zien. | Op de bodem van het glas is relatief veel zand afgezet, het water is relatief troebel en aan het oppervlak zwemmen humusdeeltjes. | Het water is vrij helder, op de bodem van het glas ligt een beetje zand. |
Bij alle toestanden geldt: hoe meer humus bovendrijft, des te beter. En hoe donkerder het water is, des te meer humus er in de aarde zit.
Meer bodemproblemen opsporen voor grondverbetering
Een suboptimale bodemgesteldheid is vaak niet de enige complicatie van een probleembodem: vaak zijn bodems waarop planten niet zo goed willen groeien te zuur of bieden de flora te weinig voedingsstoffen. Hoe je dergelijke bodems kan herkennen, leggen we hieronder uit ↓.
STIHL pro tip: let op zogenaamde indicatorplanten. Op de plaats waar hiervan bovengemiddeld veel groeien, kunnen conclusies worden getrokken over de onderliggende bodemkwaliteit. In de volgende tabel hebben wij enkele indicatorplanten voor je samengesteld.
Kleibodem | Zandbodem | Zure bodem | Bodem met weinig voedingsstoffen |
---|---|---|---|
Paardenbloem | Klaproos | Zuring | Sedum |
Heermoes | Hazenpootje | Viooltjes | Tijm |
Wat je nu weet over de bodem van je tuin verbeteren
Je hebt beide stappen doorlopen? Gefeliciteerd! Je hebt zonet de kosten van een laboratoriumanalyse bespaard en je moet nu nog weten waar je een mogelijke verbetering van de bodem kunt doorvoeren. Op z'n minst weet je al het volgende:
of je überhaupt een bodemverbetering nodig hebt (stap 1 van de grondverbetering).
welke bodem in je tuin voorkomt (stap 2 van de grondverbetering).
of er nu veel of weinig humus is op de plaatsen waar je de monsters hebt genomen (stap 2 van de grondverbetering).
Denk er wel aan: de bodem die jij wilt hebben, is een uitgebalanceerde mix van zand, leem en humus. Raadpleeg de volgende paragrafen om te zien hoe je een dergelijke grond in je tuin kan bereiken na de bodemanalyse.
Klei- en leembodems los en doorlatender maken
Zware bodems, die vooral bestaan uit zeer fijne bestanddelen zoals leem, moeten worden losgemaakt. Alleen zo kunnen ze het water beter vasthouden en krijgen plantenwortels voldoende ruimte om te groeien.
Het basisprincipe van grondverbetering bij zware bodems: extra materiaal aan de bodem toevoegen. Zo kan je elke klei- of leembodem losser en doorlatender maken. Daarvoor zijn vooral kwartszand of grof, gewassen bouwzand, maar ook lavagranulaten of perliet geschikt.
Om de materialen in de grond onder je gazon te brengen, verdeel je ze over een groot oppervlak met de rug van de hark en werk je ze vervolgens in met een straatbezem.
Om de bodem direct bij het perk te verbeteren, breng je het materiaal op het oppervlak aan en werk je het vervolgens in met een krabber of metalen hark.
Als alles goed is opgenomen, moet je nog humus in de grond brengen. Ga hiervoor op dezelfde wijze te werk als met het materiaal om de bodem los te maken.
Overigens: humus blijft niet voor eeuwig aanwezig in de grond. Het wordt in de loop der tijd opgebruikt door micro-organismen die in de bodem leven. Daarom is het aan te raden om elk jaar de klei- of leemgrond te verbeteren en humus bij te vullen.
Let op: de klei- of kleigrond losmaken met split – dat raden wij af: scherpe split levert vooral bij een net ontdooiende bodem letselgevaar op voor onbeschermde handen.
Grof bouwzand is heel geschikt om een leemgrond te verbeteren als deze gewassen is en een korrel tussen 0,3 millimeter en maximaal 2 millimeter heeft. Wij adviseren echter kwartszand, dat gewassen en met de juiste korrel in de vakhandel verkrijgbaar is.
Bodemverbetering bij zandbodem: consistentie verbeteren
Ook bij een zandbodem moet je om de bodemkwaliteit te verbeteren materiaal aanbrengen dat de structuur van de bodem optimaliseert en de water- en voedingscapaciteit verhoogt.
Daarvoor kan je het beste gebruik maken van het mineraal Bentonit: Zodra het mengsel in de bodem is ingebracht, ontstaat er al bijna direct een soort leemgrond, want de capaciteit om water en voedingsstoffen op te nemen verbetert plotseling.
Bij het verbeteren van de bodem breng je Bentonit en humus tegelijkertijd op de bodem aan en gebruik je een krabber of metalen hark om het in te werken.
Grondverbetering in zure grond: pH-waarde neutraliseren
Naast het type bodem moet je ook altijd de pH-waarde van je bodem meten. Vooral als de planten ondanks de goede bodemgesteldheid zwak zijn en het gehalte aan voedingsstoffen slecht is. Hierbij kan namelijk een zure bodem de boosdoener zijn.
De pH-waarde van de grond kan je bepalen met een grondtest die je in elke bouw- of tuinmarkt kan vinden.
Een zure bodem kan je heel eenvoudig verbeteren: neem tuinkalk en breng dit volgens de instructies van de fabrikant aan op het bodemoppervlak.
Het liefst vlak voor het regent. De regen zal de kalk in de grond laten dringen. Dit is de eenvoudigste manier om een zure bodem te neutraliseren.
Lees meer over toevoeging van kalk aan je gazon in ons artikel.
Bodemkwaliteit verbeteren bij een bodem met weinig voedingsstoffen: mest en humus inbrengen
Bodem met weinig voedingsstoffen? Die herken je bijvoorbeeld aan verwelkte planten, sterk lichtgroene bladeren of mos op het gazon.
De arme bodem kan met een dubbele tactiek worden verbeterd: daarvoor bemest je de tuinaarde (meestal zandgrond) om voedingsstoffen op te bouwen en breng je tegelijkertijd een humuslaag in de grond aan. Humus houdt de voedingsstoffen vast en de planten kunnen daar gebruik van maken wanneer ze de voedingsstoffen nodig hebben. Lees ons artikel voor meer informatie over hoe je je tuin correct kan bemesten.
Op dit punt ben je al goed voorbereid op een eventuele verbetering van de bodem. Er blijft nog maar één vraag over – namelijk hoe vaak een bodemverbetering nodig is. Het antwoord is tweeledig: terwijl de structuurverbetering van je bodem het heel lang uithoudt, zijn de voedingsstoffen na enige tijd opgebruikt.
Daarom moet je elk jaar in het voorjaar humus in de grond inbrengen en vervolgens, indien nodig, organisch bemesten. In je moestuin bijvoorbeeld meer dan bij planten in een rotstuin. Als vuistregel geldt: compost vervangt meststoffen voor ca. 1/3 en is alleen als aanvulling te zien.
Een grondverbetering voor groente en fruit en een bodemverbetering van je gazon heeft dus altijd verschillend gecombineerde hoeveelheden nodig. Een bodemverbetering van je perk moet ook in het voorjaar gebeuren, nog voordat je het beplant.
En nu: veel succes met de bodemverbetering in je tuin!